De Nieuwe Staatsieportretten: Een Unieke Blik

Wanneer je het woord ‘staatsieportret’ opzoekt op Google Afbeeldingen, krijg je als eerste resultaat het Nederlandse koningspaar te zien, met hun blik strak naar de camera gericht. Het is een ietwat middeleeuws fenomeen, maar dat belette Wim Opbrouck niet om zijn eigen invulling aan het concept te geven naar aanleiding van de heropening van het Provinciaal Hof. Hiervoor deed hij een beroep op de West-Vlaamse fotografen Kaat Pype, Katrien Vermeire, Abdulazez Dukhan en Alexander D’Hiet. De opdracht was simpel: trek de provincie in en maak staatsieportretten van 35 West-Vlamingen, zoals nooit eerder gedaan. Die beelden werden vervolgens tussen de historische schilderijen opgehangen, wat een bijzonder contrast opleverde. Het bracht ons bij Alexander D’Hiet, met wie we over veel meer dan enkel de portretten praatten. Wat volgde was een twee uur lang durend gesprek over zijn werk, hoe het allemaal voor hem begon, in zwart-wit vs. in kleur fotograferen, waar hij inspiratie uit haalt en wat hij onderweg geleerd heeft – als artiest en als mens.

Fotografische hoek

Hoewel we ons in een tijdperk bevinden waarin alles via mailverkeer verloopt, stelde Wim Opbrouck de vraag voor de portretten door een telefoontje te plegen. “Ik kende Wim omdat ik vroeger nog fotografisch werk voor hem heb gemaakt. Hij vroeg of ik het zag zitten om acht portretten te maken. Hij vertelde me dat ze geprint gingen worden in grote formaten, en dat die twee jaar tentoongesteld gingen worden.” Zo gezegd, zo gedaan: Alexander koos hiervoor acht vrienden uit. Zo passeerden kunstschilder Kristof Santy, zanger Maarten Devoldere en zangeres Stefanie Callebaut voor zijn lens. Ook visueel artiest Miet Warlop werd geportretteerd, die hij leerde kennen via zijn werk voor Sabato, het lifestyle magazine van De Tijd. Vervolgens werkte hij met haar samen in het kader van de Londense vertoningen van haar voorstelling ‘ONE SONG’, die hij fotografeerde.

Portret Provinciaal Hof 3

Het merendeel van de staatsieportretten werd in Alexanders woonkamer gemaakt, waarvoor hij een hoek in zijn huis bouwde. Hij werd hiervoor geïnspireerd door Irving Penn, een iconische Amerikaanse fotograaf. Penn is een inspiratie wanneer het op portretfotografie aankomt. “Ik vond die hoek heel interessant, dus heb ik die aan de hand van een roze doek gemaakt, en er een kruk in geplaatst. Dan heb ik er mensen ingezet. Op de foto’s zie je niet echt meer dat ze in een hoek zitten, maar ze zijn allemaal wel zo gefotografeerd. Ondanks het feit dat de achtergrond roze was, koos ik toch voor zwart-wit portretten. Anders ging het te veel roze zijn. Zo zijn de portretten tot stand gekomen.” Desalniettemin bestaat zijn werk niet enkel uit portretfotografie: “Mijn eigen werk bestaat uit veel abstracte beelden, van gewone dingen die ik zie op straat: lijnen en vlakken. Zo fotografeer ik ook mijn portretten. Als ik een portret fotografeer, dan kijk ik niet naar het hoofd van mijn onderwerp, maar naar alles errond. Hoe het licht valt, hoe de schaduwen zijn, hoe de compositie is gemaakt. Pas nadien, op mijn computer, kijk ik naar de blik.”


Portugal in zwart-wit

Wat zorgde ervoor dat Alexander een camera vastnam en met dit werk begon? Daar zat zijn tijd in Portugal voor iets tussen. “Toen ik 32 of 33 jaar was, zat ik in een periode waarin ik mezelf afvroeg: ‘Wat moet ik eigenlijk doen?’ Ik was toen heel hard bezig met surfen, waardoor ik drie zomers naar Portugal ben getrokken om er surflessen te geven. Op aanraden van mijn broer nam ik een camera mee. Daar werkte ik samen met een Australiër, die fotografeerde. Door hem is dat begonnen, en sinds die dag ben ik nooit meer gestopt met fotograferen. Ik woonde toen in een caravan en plakte een blaadje met de basisregels van fotografie op mijn plafond.”

Hoewel hij in het begin zijn werk in zwart-wit maakte, heeft hij vandaag ook werken in kleur. “Ik ga niet op stap met de gedachte van: ‘Vandaag heb ik zin in zwart-wit, dus ik ga in zwart wit trekken.’ Het beeld ligt van op voorhand al vast: het is al beslist of het kleur of zwart-wit zal worden. Niet door mij, maar door het licht, door wat je fotografeert... Er is een beeld dat in zwart-wit hoort te zijn, en een beeld dat in kleur hoort te zijn. Er zijn uitzonderingen: iets dat zowel in kleur als in zwart-wit werkt. Zelf heb ik geen voorkeur: er zit heel veel kleur in mijn werk, maar ik meng dat een beetje met zwart-wit, zodat de collage van mijn beelden leeft.” Waarom hij die beslissing maakt, kan hij niet echt zeggen. Hij verwijst naar de portretten: “De kleur van dat doek is een heel mooi roze, maar toch heb ik de keuze gemaakt voor zwart-wit.” Hij stelt zichzelf de vraag: “Zou het zijn omdat een portret misschien sterker is in zwart-wit? Het is cliché, maar ik heb toch de indruk van wel. In kunstfotografie worden de meeste portretten in zwart-wit gedaan.”

Televisietoestel

Dat de artiest zich niet aan één fotografiegenre vasthoudt, valt te zien aan zijn indrukwekkend portfolio. Zo is er zijn samenwerking met de Nederlandse zangeres Eefje De Visser: de foto van haar laatste livealbum, ‘Bitterzoet Live’, is van zijn hand. Het verhaal begon tijdens Eefjes optreden in Amsterdam, dat ter ere van de plaat gefilmd werd. Terwijl hij naar die film aan het kijken was, is hij zijn televisietoestel spontaan beginnen fotograferen met zijn digitale camera. Het beeld werd heel ‘vuil’ en digitaal: “Ik vond dat zo vet om te doen. Ik ben er dan mee beginnen prutsen en heb het beeld vervolgens naar Eefje gestuurd, die het ook vet vond. Toen dacht ik dat het wel een leuke manier is om te prutsen.” Het resultaat werd vereeuwigd op de albumhoes.

Untitled Colour1

Die ervaring leidde ook tot de realisatie dat “hoe langer je fotografeert, hoe minder het gaat om wat je fotografeert. Alles is al gefotografeerd. Wat ik nu in dit stadium van mijn carrière interessant vind, is wat je erna meedoet. Dus je hebt het beeld gefotografeerd, dan staat het op je computer of in je donkere kamer op een blad: wat doe je er dan mee?” Wanneer hij aan het werk is op zijn computer, kan hij het niet laten om foto’s te maken van zijn scherm. Soms verkrijgt hij goede beelden, maar aangezien die met zijn gsm genomen zijn, is de kwaliteit niet goed. Dan print hij die zo groot mogelijk, waarna hij de print digitaal fotografeert om die nog groter te kunnen maken. Voor hem is dat een heel interessant proces, omdat het beeld op die manier een nieuw leven krijgt. Om nog even terug te keren naar het televisietoestel:

Flower 2

“Ik heb onlangs ontdekt dat ik de reflectie van mijn televisie in het glas van een schilderijkader kan zien. Nu vraag ik mezelf af: ‘Wil ik eens een paar portretten trekken, op mijn tv zetten en ze op die manier opnieuw fotograferen?’ Hiermee ben ik nu veel meer bezig dan wat ik fotografeer.” In de toekomst wil hij werk blijven maken voor Sabato en andere opdrachtgevers, en met dat geld op stap gaan en eigen werk maken. Ook is er het plan om boeken te maken: “Ik wil een boek maken, dat er direct ‘boenk op’ is. Het zou niet in eigen beheer uitgebracht worden, maar door een uitgeverij. Een boek dat enkel uit beelden bestaat, dat op een bepaalde manier gelay-out is.”

Snapshot

De creatieveling

Hoe vervullend het maken van kunst ook mag zijn - wat iedere creatieveling ongetwijfeld zal beamen - is dat er telkens een bepaalde druk optreedt, die hij zich al dan niet zelf oplegt. Alexander vindt zichzelf terug in dat gevoel: zijn ego zit hem – volgens zichzelf - vaak ook in de weg. “Als ik tachtig jaar ben, zal ik mezelf waarschijnlijk de vraag stellen: ‘waarom wou ik altijd de beste zijn?’ Door in de fotografiewereld te zitten en het gevoel te hebben dat ik moet opboksen tegen anderen, ben ik gaan beseffen dat het een issue is.”

“Het probleem is ook dat er zoveel is dat je kan doen. Als je creatief bent, wil je constant dingen maken. Ik kan makkelijk op mijn terras zitten met een koffie. Maar in mijn hoofd is het dan van: ‘het is nu mooi licht. Ik moet iets doen. Ik heb al lang niets meer gemaakt.’ Dat vreet je op na een tijd. Je wilt dat niet, maar dat zit er toch in. En ook, ik moet met iets naar buiten komen, zodat mensen zien dat ik nog bezig ben.” Hij vermoedt dat ook socialemediaplatformen zoals Instagram hier voor iets tussen zitten. “Vroeger was dat niet zo: je zag het werk op een tentoonstelling of in een boek. Maar nu is het zo van: ‘ik heb al twee weken niets meer op Instagram gepost, mensen moeten wel mijn naam onthouden. Maar ik heb niets, dus ik zal iets moeten maken.’”


Prutsen, prutsen en nog eens prutsen

Het woord inspiratie is al meermaals gevallen in het interview, maar zijn er nog andere werken die hem inspireerden – al dan niet buiten zijn vak? De boeken ‘Stoner’ van John Williams en ‘Shantaram’ van Gregory David Roberts worden genoemd, maar ook de documentaire ‘In no great hurry: 13 lessons in life with Saul Leiter’ krijgt een eervolle vermelding. De in 2013 overleden Amerikaanse fotograaf en kunstschilder was iemand waar Alexander vroeger heel hard naar op keek. Leiter fotografeerde op film, onder andere in de reflecties van ruiten in de New Yorkse straten. Eigenlijk praat de fotograaf in die film bijna niet over fotografie, aldus Alexander: “In de documentaire bevindt hij zich in de laatste periode van zijn leven. Hij zit in zijn atelier, omringd met miljoenen negatieven van films. Het heeft helemaal niks meer te maken met fotografie, maar met het besef dat hij heel zijn leven foto’s heeft gemaakt. Hij wou eigenlijk ook niet bekend zijn. Heel veel documentaires gaan altijd over het technische aspect van fotografie, maar dat was anders. Natuurlijk is het belangrijk om de basis te kennen van een camera, maar van zodra je het weet moet je dat snel vergeten. Daarom, ik fotografeer niet, ik pruts. Je moet een onderscheid kunnen maken tussen wat goed is en wat niet goed is. Weten wat je wilt tonen, en wat niet; je moet dat snel beslissen. Prutsen, prutsen, prutsen en nog eens prutsen.” Ook het ‘natuurlijke’ inspireert hem, zoals de zon en het licht. Zo verkrijg je harde lijnen en schaduwen die vlakken maken. Bij goed weer trekt hij er graag op uit: camera rond de nek, drie à vier uurtjes rondwandelen en beginnen fotograferen.

Inmiddels zijn we twee uur - en een klassiek muziekconcert bij de buren - verder, en sluit hij het gesprek af met de volgende woorden: “Er gaan altijd mensen zeggen: ‘dat is zo’n zot idee’, als je met grote dromen afkomt. Maar weet dat het kan, je moet het gewoon doen. Als je gelooft dat het kan, dan kan het. Voor mij heeft dat idee geholpen. In de creatieve wereld moet je durven contact opnemen met mensen. Heel wat mensen leggen zichzelf limieten op die er eigenlijk niet zijn. Daarom, als je iets graag doet, met de juiste reden, omdat je het echt graag doet, is er geen andere uitkomst dan succesvol zijn.”

De portretten van Alexander D’Hiet, Abdulazez Dukhan, Katrien Vermeire en Kaat Pype worden tentoongesteld in het Provinciaal Hof (Markt 3), dat elke dag geopend is van 10:30u tot 18u.


Tekst: Alexia Bruijlants. Foto's: Alexander D’Hiet, Abdulazez Dukhan, Katrien Vermeire, Kaat Pype

Uit BLVRD Magazine editie #40.

Uw browser wordt niet ondersteund, schakel over naar een andere voor een optimale ervaring.