Tactile Talk is nooit tweemaal hetzelfde; het is een doorgeefgesprek, een collectief verzonnen taal met Katrien Oosterlinck als bezieler. Met dans en beeldende kunsten als achtergrond gaat de Antwerpse op onderzoek naar relaties tussen mensen, bijt ze zich vast in hoe onderlinge relaties zich laten lezen in een ruimte en hoe een lichaam zich tot die ruimte verhoudt. Tactile Talk is het verhaal van iedereen die in het traject wil meestappen.

Het valt op dat in Tactile Talk dat sociale aspect heel erg naar voren komt.
Katrien: “Ja, in Tactile Talk is dit het verst doorgedreven van alle projecten of producties die ik al gemaakt heb, omdat ik nu naast de voorstelling, ook het creatieproces participatief inricht.”
Hoe ziet het proces er precies uit?
“Tactile Talk is een traject met een verloop. Als ik begin in een stad, geef ik eerst workshops waar mensen gratis aan kunnen deelnemen. De workshop is een ervaring op zich. Het gaat over hoe wij met elkaar kunnen spreken zonder woorden te gebruiken. Communiceren gaat dan via beelden en beweging. We introduceren dit aan de hand van toegankelijke oefeningen. Mensen gaan er vlot in mee en vinden daar ook snel plezier in. Het biedt ontspanning voor veel deelnemers. Door het niet-praten, heb je op een andere manier contact.”
Het is een drempel die je wegneemt bij een eerste ontmoeting eigenlijk.
“Klopt, dat kan raar of spannend zijn. Wie het fijn vond in die workshops kan uiteindelijk overgaan naar een repetitieproces. Bij de workshops ben ik degene die leidt, terwijl bij de repetities een soort van samenwerking ontstaat. Ik kom de repetitie wel binnen met een beeld en voorstellen, maar dan beginnen we dingen te doen en ontstaat er van alles ter plaatse. Het gebeurt ook dat ik een opdracht geef en iemand er iets mee doet wat heel interessant blijkt. Zo wordt dit werk in interactie ontwikkeld en gaat het tegelijk over interactie. Ondertussen is een soort basistaal ontwikkeld. De voorstellingen in Antwerpen en Brussel werken met dezelfde basistaal, maar zijn toch verschillend geworden. Het blijft afhankelijk van de mensen die het werk vertolken en een bepaalde richting geven.”
Wat mogen wij onder zo’n basistaal verstaan?
“Dat is een combinatie van bewegingen en objecten. Ik heb me gebaseerd op hoe een gesprek in elkaar zit, het ritme ervan. Als ik iets zeg, dan luister jij. Dat vertolkt zich in: Ik beweeg nu met mijn steen tot ik stilsta, waarna jij een beweging maakt tot ik stilsta. Zo hebben we een dialoog.
Het gaat ook over synchroon bewegen. Als je gaat wandelen met iemand, hoe voel je dat dan aan? Stel dat iemand rechtsaf slaat, ga jij dan mee? Het gaat over zintuiglijke handelingen die we allemaal kennen, maar in de ruimte van Tactile Talk wordt dat extra naar voren gebracht. Vandaar dat ik ook graag met niet-professionele performers werk voor dit project, omdat een performer meteen ingewikkelde dingen verzint. Ik zoek naar een choreografie vanuit dagelijkse bewegingen.”

Worden deelnemers op voorhand gebrieft over wat van hen verwacht wordt?
“In de workshop krijgen ze aanwijzingen van mij. Mijn doel is altijd om de opdracht compact te houden, waarna ze tien minuten kunnen spelen. Het wordt opgebouwd. Doordat het werk is ontstaan in interactie met mensen, heeft het ook iets organisch. Je stapt er als mens in, je hoeft niets speciaals te kunnen. De gidsenploeg (deelnemers die de voorstelling begeleiden) is ook heel verschillend qua karakter en persona, dat voelt het publiek aan.”
In de voorstelling wordt niet met woorden, maar wel met schuimrotsen gewerkt. Vanwaar de keuze voor die objecten?
“Zoiets gebeurt in processen van onderzoek. In mijn vorige voorstelling (Imagine moving rocks) had ik kleine rotssculptuurtjes uit keien aan elkaar getapet. Mensen kunnen daar verschillende dingen in herkennen; een kwaliteit van objecten waarnaar ik zoek. Doorheen verschillende kleinere projecten heb ik gezocht naar werkbare materialen; hout, metaal, etc. Op scène deed ik improvisaties, maar die stoffen vond ik te luid. Ze zaten boordevol verhalen waardoor weinig ruimte was voor de verhalen van de mensen zelf. Ik ben vervolgens in mijn atelier beginnen te experimenteren met materialen. Wat fijn is aan die rotsen, is dat ze een soort uniformiteit hebben, net als een eigen karakter. Het kan ritueel worden gebruikt of als markering, zoals je bij een wandeling ook doet, als landmark. Op die manier vind ik dat iets krachtig, hoewel het in tactile talk heel licht gebruikt wordt.”
Ben je op zoek naar de verhalen die worden verteld tijdens zo’n proces?
“De grote show gebeurt als deelnemend publiek vooral in je hoofd. Het is een spel dat ons uitnodigt om op een andere manier in contact te gaan en dat roept van alles op bij mensen. Het vraagt aan mensen om zich ertoe te verhouden. Stap ik erin en ga ik daar speels mee om? Projecteer ik er psychologisch van alles in, zie ik het compositorisch, als een soort levend museum? Na de reis lassen we een moment in waar je kunt kiezen om iets te delen over je verhaal. Soms zegt iemand iets wat je tussendoor ook gevoeld hebt, maar zit het niet bovenaan je ervaringen. Qua insteek was dat voor Tactile Talk iets waar ik naar op zoek was: de individuele beleving, maar ook het collectieve aspect ervan.”
Is Brugge de laatste halte van de workshops en voorstellingen?
“Vanuit het dossier Tactile Talk wel, maar er is nog interesse van andere steden om trajecten op te zetten. Na Brugge gaan we het eerste Atelier Tactile Talk opzetten. Momenteel zijn de voorstellingen per stad niet reisbaar, dat willen we mogelijk maken in samenwerking met C-Mine en hetpaleis. Het wordt een atelier in een theater waar telkens ook gidsen van de andere Tactile Talk projecten mee begeleiden. Zo zullen we Tactile Talk kunnen spelen voor jongeren, scholen, groepen.”
Meer info: KAAP.be
Tekst: Aïsha Baert, Beeld: ©Tactile Talk
Uit BLVRD Magazine editie #27